Geschiedenis

Lang geleden

In de jaren 65-66 waren er op het gehucht De Woeste Hoeve enkele jongen knapen die met een paar buurjongens de groep Woeste Hoeve oprichtte. Gezien de verschillende karakters ontstond er een paar dagen voor Bronckhorst een tweespalt in de groep en werd er de groep Woeste Hoeve 1 en een groep Woeste Hoeve 2 naar Bronckhorst gestuurd. De groep viel verder uit elkaar, één deel ging naar het R.I.N.- gebouw in Arnhem en noemde zich “De Veluwzoom”. Het andere deel, slechts een paar blazers, Willem Freriks en Teun Schotpoort gingen naar Hoenderloo. Zij bliezen op “De Brand”. Dit ligt in het Deelerwoud achter het poortgebouw te Hoenderloo. Zij vroegen Jaap van de Slunt mee te blazen. Allemaal lang haar, grote baarden en mooie klanken! Zo aan de rand van het dorp geblazen bracht dat al gauw belangstellende op de been. Sjors van Buuren, Huub van Rentighem, Marian Lub, Roel den Bakker, Kees Snoek, Henry van Loenen en niet te vergeten Henk Plant.

1974, oprichting van De Overlopers.

Een blaasavond begon altijd bij de ouders van Willem Freriks, die als jachtopzichter in het poortgebouw van het Deelerwoud woonden. Jarenlang is dit traditie gebleven. De Overlopers wisselde nogal eens van samenstelling. Mensen namen afscheid en nieuwe leden kwamen: de Grootjes met Piet voorop, toen Lou, Corry, Leo en Miranda.

Chris staal is jaren lang onze muzikaal leider geweest, en schreef ook enkele muziekstukken voor ons. Willem van Ark (huidige voorzitter) kwam als 14 jarige jongen op de fiets uit Loenen omdat thuis een jachthoorn aan de muur hing die van zijn vader (een begenadigd jager) was, en hij graag wou leren spelen. Diverse blazers zijn gekomen en gegaan, maar de harde kern is blijven bestaan. In de loop van de jaren hebben Sjoerd Veenstra, Jan Willem Hols, Marc Berkhout, Hans den Bakker, Hans Boumans, Siem Vos, Wim Hazebroek en Willem van Wassenberg het bestaande team muzikaal versterkt.

Locatie

De Overlopers hebben verschillende oefenlocaties gehad, van de “Brand” op het Deelerwoud, naar de “Keiler”, een schuurtje aan de Deelenseweg tot 1989. Vervolgens allerlei losse verblijven, om in 1991 zich te vestigen op de “Woeste Hoeve” in een voormalig snack/chauffeurscafé, in eigendom van Jonkheer Repelaer. Door onbekende oorzaak is dit onderkomen afgebrand. In 1993 kochten we ons clubhuis op wielen, “De Kar”. Deze kwam al gauw in het plantbosje te staan, het stuk bos van Evert en Annie Plant. Hier hebben we enkele jaren met wederzijds respect en veel plezier geblazen.

Omstreeks 2010 zijn De Overlopers met “De Kar” weer terug op een schitterende locatie aan de rand van het Deelerwoud. De varkens en herten lopen gewoon nabij deze schitterende blaaslocatie. Maar je kunt begrijpen dat de heren die destijds in 1965 de club begonnen zijn, tegenwoordig iets warmer moeten zitten. Daarom wordt er op korte afstand van deze unieke locatie als winterverblijf een oude jachthut van Staatsbosbeheer gehuurd.

De Plesshoorn

Hertog Hans Heinrich van Pless (1833 – 1909), opperjachtmeester van de Duitse keizer Wilhelm I (1797 – 1888) stond aan de wieg van de kleinere hoorn die nu nog de naam draagt: de Plesshoorn. Deze kleine hoorn was bij de infanterie een normaal signaalinstrument. Je ziet de hoorn daarom ook in veel infanterie-embleem terug. Vanuit het leger via de keizerlijke jacht vond de hoorn zijn weg naar de gewone jager. De Plesshoorn is handzaam en goedkoper dan de Parforcehoorn. Bovendien was de Parforcehoorn toch een ‘Frans instrument’ een sentiment dat ook bijdroeg aan de opkomst van de plesshoorn.

De Parforcehoorn

Via de Franz Anton van Sporck kwam de trompe de chasse dus in het Duits taalgebied. In Bohemen en Wenen bouwden bijvoorbeeld de gebroeders Leichamschneider verder aan de hoorn, en kwam er bijvoorbeeld een stempijp bij. Door een iets andere bouw, een bredere buis en een langere kelk kreeg de hoorn een ‘ronder’ en ‘warmer’ geluid. Langs deze weg ontstond de Duitse traditie van het hoorn blazen. Weliswaar een hoorn, maar met een volstrekt ander geluid dan de Franse trompe de chasse.
Andere fameuze hoornbouwers in die tijd zijn Eichentopf, Ehe en Haas. De Duitse tradities kende zijn ups en downs. De Oostenrijkse keizer Karl VI die bij van Sporck de hoorn leerde kennen, organiseerde zijn eigen ‘Hofjagdmuziek’ in het Lainzer Jacht- en Wildpark. Bij gelegenheid van het 25 jarige huwelijk van keizer Franz Jozef en zijn ‘Síssi’ componeerde Joseph Schantl een aantal fanfares, die op de optochtroute door 200.000 mensen werden gehoord en gewaardeerd. Als gevolg daarvan ontstond de ‘K.u.K. Hofjagdmusik im Tiergarten nächst Lainz’, die later de ‘Lainzer jagdmusik’ ging heten en overging in de ‘Wiener Waldhornverein’.

Door de eerste wereldoorlog is er veel verloren gegaan. Blazers waren omgekomen op de slagvelden; armoede en honger waren de thema’s in plaats van jachtmuziek. Onder invloed van de Duitsers in Oostenrijk werd de muziekale parforcehoorn door de meer militaire Plesshoorn verdrongen. De tweede wereldoorlog betekende een teruggang in het jachthoornblazen. Na de oorlog duurde het weer een hele tijd voordat de hoorn uit de kast kwam, en er weer voor het plezier en/of tijdens de jacht geblazen werd.
In Wenen werd pas in 1954 weer voor het eerst een concert gehouden met jachthoornmuziek.
In de vijftiger jaren komen ook de Plessgroepen in Oostenrijk en Duitsland op. Met de wedstrijden ontstaat er weer meer ambitie, en komt de kleine parforcehorn in B op.

In 1968 geeft de DJV een notenboekje uit met de jachtsignalen voor Pless- en Parforcehoorns. Reinhold Stief voegde daar sinds 1972 nog negen notenboekjes voor Pless- en Parforcehoorn in B en Es aan toe. Daardoor is een standaardisering wel geslaagd.
Het enkele ventiel op de Parforcehoorn is er in 1962 bij gekomen: Hermann Neuhaus vulde de Parforcehoorn aan met een draai- of cilinderventiel waardoor de toonlader van B (zonder gebruik van het ventiel) en Es (mèt gebruik) gespeeld kunnen worden op een-en-dezelfde hoorn. Daardoor werd het spelen van meer gesofistikeerde muziekstukken op de Parforcehoorn mogelijk. Zeker als er in meerdere stemmen samen gespeeld wordt.

Tijdens de jacht

De Parforcehoorn, de Plesshorn en het Taschenjagdhoorn worden nu gebruikt om mee te communiceren tijdens een jachtdag (de aanvang van de drift, einde schieten, drijvers verzamelen en het halalli). Is succesvol gejaagd dan worden de hoorns gebruikt bij het tableau om de dood-signalen te blazen.
Tijdens zo’n jachtdag wordt de hoorn ook gebruikt om elkaar te begroeten, ermee ‘zum essen’ te blazen en bij het afscheid.

Daarnaast zijn er nog vele fanfares en muziekstukjes, gewoon voor de eigen lol geblazen, in competitie of voor een aandachtig publiek. En niet te vergeten de Hubertus mis in vele varianten. Het beoefenen van het jachthoornblazen kent een rijke en eeuwen oude traditie.

© Copyright - De Overlopers